Hier voor me staat een schaal met appels. Rood, geel en een tikkeltje groen zijn de kleuren. Het merk is Elstar. Ze glimmen een beetje en hun staartjes staan alle kanten op. Maar het zijn duidelijk allemaal leden van dezelfde familie. Wat doen ze daar? Ze asemen kleine onzichtbare tekstballonnetjes uit met de tekst: ‘eet mij, eet mij’.
De ene peer, die er bruin en groen gevlekt bij ligt, is een buitenstaander, hoewel die ook onbekommerd op de fruitschaal mag liggen wachten en lokken tot hij het hoogste kan bereiken wat voor een peer in z’n hiernumaals mogelijk is: door een mens gegeten worden.
Zo liep ik van de week door de plaatselijke Broekmans en van Poppel (wat een prachtige naam voor deze muziekboekhandel) op zoek naar iets om te zingen op een bruiloft. Niet te klassiek, niet te musical, niet te populair, geen smartlap, geen engels kevertje, geen modernistisch gepiep en geknars, geen oubollig gemendelszoon; misschien iets verwarmends, (3 of 4) stemmigs, met een passende en toch verrassende tekst, in het engels…. Et cetera.
Al die muziekjes lagen me in hun eigen categorieën met glimmend kafjes aan te kijken: ‘neem mij, nee, neem míj’. Want er is voor muziekjes niets hogers in dit leventje te bereiken dan gezongen te worden door een mens. Tot leven gewekt. Én gehoord (gegeten) door de oren heen naar de harten van de luisteraars.
Wat is het geworden? Dat zal ik vertellen. Ik realiseerde me dat ik zelf als schepper aan het werk moest. Met een tekst (gedicht) van een ander weliswaar, maar een frisse en verse melodie en bewerking. De hoofdstem is zo goed als klaar, maar het arrangeren van de andere stemmen op de toonschaal is bezig te gisten in mijn autonome innerlijke afdeling, die steeds weer nieuwe voorstellen presenteert terwijl het leven van alledag gewoon doorgaat. Poetsen, poetsen, poetsen totdat alles glimt.
0 comments