Aan ‘The King’s Speech’, die een waargebeurde episode uit het leven van de 20e eeuwse Engelse koning George VI naspeelt, en die vorig jaar bij ons in de bioscopen draaide, dacht ik weer toen ik net het webinar terugluisterde die Rogier begin april hield. Het was in verband met de suggestie die ik gaf in een eerdere blog om tijdens het stofzuigen te zingen.

In de film vraagt de koning hulp van een spraakleraar om van zijn stotteren af te komen, omdat een koning nu eenmaal een voorbeeldfunctie heeft naar zijn onderdanen toe. Net als onze Willem IV die niet naast Bertha 25 in de wei wil staan, moet hij ontzag en zelfvertrouwen uitstralen en niet steeds ‘eehhm’ en ‘eehm’ zeggen op de wijze van het Wilhelmus. Daar zijn we het allemaal over eens.

Het is ook handig voor een koning om zijn openbare speeches beknopt te houden en te voorkomen dat iedereen op zijn horloge gaat kijken. (Enige parallel met het geven van concerten is puur toeval) Hoe dan ook, de spraakleraar ontdekt dat een belangrijk deel van ’s konings handicap ligt in de psychologie van het feedback mechanisme.

Niet gelijk gaan wegzappen! Ik bedoel het volgende: omdat de koning zichzelf direct terughoort terwijl hij spreekt (en stottert) werkt hij zijn eigen “freeflow mechanisme” tegen (enige overeenkomst met te zelfkritische zangers en de blog over zingen als Messi zijn geen toeval).

Daar heeft de spraakleraar het volgende op gevonden: hij zet zijne majesteit een koninklijke koptelefoon over de oren waarop royale marsmuziekjes klinken, zodat de hooggeëerde eminentie zijn eigen stem niet kan horen terwijl hij een tekst hardop voorleest. Slim, boerenslim van de logopedist.

Intussen maakt hij een wasplaatopname (een voorloper van de bandrecorder, hetgeen een voorloper is van de digitale recorder), waarop natuurlijk alleen het voorlezen van de vorst wordt vastgelegd. En, raad eens wat er gebeurt: HIJ STOTTERT NIET!!!

Dus dat is het principe van de stofzuiger: de aangekoppelde persoon wordt overstemd door het lawaai van de hoover (zeker die van mij, die een klereherrie maakt) en kan daarom niet meer in zijn habituele zelfkritische en de freeflow-van-zijn-zingen-belemmerende modus operandi verstokt raken. Dat is het idee… Een wijze leraar heeft eens tegen me gezegd: zingen is voor buiten, niet voor binnen.

Er gaan geruchten dat de beste zangleraren (uit Italie) vroeger hun talenten adviseerden om hun zang-vorderingen te meten door te oefenen buiten tegen een rotswand, zodat ze niet de klank van binnen zouden beoordelen, maar via de terugkomende echo. Slim, slim, boerenslim.

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>