Een euvel bij veel koren: de toonhoogte wordt in de loop van het nummer steeds lager; kortom: het koor zakt! Hoe komt het en wat kun je eraan doen. Er is al vaker over geschreven, maar in de bestaande literatuur vind ik toch geen bevredigend antwoord over de oorzaken, dus ik doe hiermee een gooi in de richting van de wetenschapsontwikkeling.
Ik veronderstel dat het fenomeen van het zakken wordt veroorzaakt door:
- verkeerd ijken van het relatief gehoor
- slappe globale spiertonus
- onderconcentratie, hormoonspiegel
- onafgemaakte toonaanzetten
- harmonische opvatting
- ouderdom/spierzwakte
- getraind laag intoneren
Even tussendoor
Zakken is wat anders dan vals zingen. Ik hoop daar nog een apart stukje over te kunnen schrijven. Kort door de bocht: het zakken in toonhoogte en een beetje vals zingen is tamelijk “normaal” in een koor. Maar echt vals zingen is een afwijking.
Wat doe je wanneer het koor zakt?
Als we uitgaan van de hierboven genoemde oorzaken, dan ligt een aantal oplossingen voor de hand, die je trouwens ook zelf kunt aanvullen.
– De meeste zangers hebben een relatief gehoor en ijken de toonhoogte telkens aan een referentiesignaal. In het gros van de gevallen zijn dat de zangers om hen heen. Maar zelf zijn zij elk op hun beurt weer het referentiepunt voor de anderen. In twee of meer rijen horen ze de vijf zangers naast en achter hen bovendien ook nog luider dan zichzelf, met onzekerheid en lager zingen tot gevolg. Met elke kleine intonatiemisser (vanwege de andere oorzaken) trekken ze elkaar omlaag.
Doorbreek deze neerstortende spiraal, door een goed referentiesignaal aan te bieden. Dat kan door goede koormonitoring als je daarmee werkt. Een andere opstelling van zangers, piano en/of geluidsboxen doet vaak ook wonderen. Leer je koorleden dat zij niet naar hun buurzangers moeten luisteren, maar in de adempauzes telkens de piano of de monitor als referentiepunt voor de zuiverheid nemen. Trap beslist niet in de valkuil om de zwakkere zangers achteraan neer te zetten.
Het probleem dat zangers zichzelf niet goed horen, en daardoor lager zingen dan ze denken, los je op door één oor dicht te laten drukken. Dat helpt ook omdat het de zelfconcentratie bevordert. Met één oor dichtgedrukt hoor je jezelf via de hoofdbotten en de buurzangers minder. Zangers gaan dan – al vinden ze dat zelf absoluut niet – veel zuiverder zingen, maar helaas ook slapper.
Grote Koren
– In grote koren zijn vaak wel mensen die – al weten ze dat zelf niet – een absoluut gehoor hebben, in kleine koren met zeer gedreven zangers trouwens ook. Goede onderzoekgegevens zijn mij niet bekend. Maar na het dirigeren van enkele tientallen koren, waar ik een paar duizend zangers mocht beproeven, is mijn ervaring dat in de kleinere geoefende koren circa 10 % zangers, en in de grote 80-mans koren met huis-, tuin- en keukenzangers circa 5 % – al dan niet bewust – een absoluut gehoor hadden. Dus in een koor van 20 personen heb je dan 2 van die mensen. In een koor van 80 personen zijn er 4. Je komt erachter door eens onverwacht op de piano het beginakkoord een kwint verkeerd aan te geven. Die mensen zetten de eerste toon dan toch op de originele toonhoogte in. Of speel het voorspel eens een hele toon hoger of lager. Je krijgt dan opgetrokken wenkbrauwen en opmerkingen als: ‘Wat klinkt het raar vandaag”. Geef zulke mensen een rol en een plek als zuiverheidbewakers van het koor. (Op zangersrollen binnen een koor kom ik nog eens apart terug). Dus in een groter koor een plek achteraan, waardoor zij de zangers voor zich kalibreren. Zij mogen/moeten ook iets harder en aan het eind van een zin iets langer doorzingen. Een beetje extra training voor die mensen verdient zich in de koorkwaliteit ruimschoots terug.
Spiertonus
– Spieren die in gebruik zijn houden, ook als ze even niet aangespannen worden, een bepaalde globale spiertonus, een soort “achtergrondspanning”. Spiervezels doen namelijk niet tegelijk, maar om de beurt hun werk. Zo blijft de hele spier steeds “startklaar”. Pas als een spier een flink aantal minuten niet gebruikt wordt, ebt die tonus weg. Ga maar eens met de arm langs je lichaam naast een muur staan en druk met de rug van je hand een minuutje flink tegen de muur. Als je weer gewoon gaat staan zal je arm vanzelf omhoog gaan. Dit is ook het principe achter de “warming up“, wat met warmte niet zo veel van doen heeft, maar wel met de spiertonus. Die (te lage) spiertonus is verantwoordelijk voor het zakken of verkeerd intoneren na een rustperiode. Tijdens repetities heeft het inzingen aan het begin mede als doel om de spiertonus aan te brengen. Tijdens een optreden, waar het koor steeds met pauzes van een kwartier is ingeroosterd, is het niet mogen zingen/spreken funest voor de zuiverheid. Even een sireneoctaaf zingen, desnoods zonder geluid, brengt de stemspieren weer op tonus.
Onderconcentratie
– Verwant met de globale spiertonus is de onderconcentratie, alleen heeft dit meer te maken heeft met een verkeerd ingestelde hormoonspiegel. De precieze samenstelling van al die hormoonstoffen is niet zo interessant, maar wel dat die soms erg snel kan wisselen, afhankelijk van de omstandigheden. Aan het begin van een repetitie, waar de zangers gejaagd uit gezin of werk komen is de goede intonatie vaak ver te zoeken, te hoog of te laag. Zodra mensen een kwartiertje op hun gemakje zitten ebt de opgewondenheid weer weg en begint het gezamenlijke zakken. Voortdurend alert bezig zijn met de muziek houdt de hormoonspiegel, en dus de toonhoogte op het juiste niveau. Vlak voor een optreden is de concentratie vaak ook onjuist, door de zenuwen, of de indrukken van alles wat er gebeurt. Als het koor zakt, helpt het om de zangers plotseling te laten schrikken. Je kunt ineens quasi-boos uitvallen, een onverwachte uitroep doen, doen alsof je valt, etc. De adrenaline die dan bij de zangers aangejaagd wordt, zorgt er voor dat de focus er weer is en het zakken voorbij is, is mijn ervaring. Maar het levert je wel een slecht imago op. Verzin zelf eens iets om de juiste hormoontjes van de koorleden aan te jagen(!?) Dat het inderdaad de hormoonspiegel is komt ook naar voren uit onderzoek dat aantoont dat zangeressen met een absoluut gehoor tijdens het verloop van de maandelijkse cyclus consequent iets anders intoneerden. En inderdaad, als je heel goed luistert naar (opnames van) zangers weet je hoe die hormonaal en emotioneel in hun vel zitten.
Onafgemaakte Toonaanzetten
– Een belangrijke oorzaak van zakken vormen de verkeerd gekozen en onafgemaakte toonaanzetten. Bij sommige genres / koren wordt het als ideaal gezien om elke toon zuiver aan te zetten. Dit is trouwens niet hetzelfde als intoneren. Maar bij heel veel zangers en genres is het anders. Veel voorkomend is het aanzetten vanaf de stembodem (crooning, Amsterdamse volksstijl) een halve toon eronder (gospel, blues, jazz) of een hele toon eronder (praise, country, ballade). Dit stijlfiguurtje van de toonhoogteaanzet (ook wel scoop genoemd) hoor je veel op de radio en bij “naturelzangers” (die niet zo goed weten wat ze doen). De valkuil is dat er weliswaar (correct) te laag wordt aangezet, maar het zweven naar de goede toonhoogte wordt niet afgemaakt. De te lage toonhoogte wordt door de zanger (en de anderen) weer als referentie gebruikt voor het aanzetten van de volgende passage. Daar heb je opnieuw de neerwaartse spiraal, maar nu met een andere oorzaak. Een hopeloze combinatie van zangtechnieken is: een halve toon lager aanzetten, heerlijk langzaam naar de vermeende toonhoogte dweilen, tegelijk decay-zingen (met afnemende luidheid van lettergrepen) en lekker loom timen. Besteed eens extra aandacht aan het bewust hanteren van deze zangtechniekjes. Soms zuiver aanzetten, soms met scoop, maar dan moet die wel uitkomen op de juiste toonhoogte. In de galm (akoestisch of uit een doosje) moet het toonzuiver naijlen, dat is een goed controlemiddel.
Harmonische Opvatting
– Lang niet iedereen heeft tegenwoordig dezelfde harmonische opvatting. Het westerse 12-tonige oktaaf, eerst welgetempereerd, daarna gelijkzwevend, is sinds de tijd van Bach de norm geworden voor klassiek gevormde musici. Maar pianostemmers weten dat het een betwistbaar compromis is. Alleen al binnen het 12-tonig stelsel bestaan vele opvattingen over wat harmonisch (consonant) klinkt. Sinds de Afro-amerikaanse invloed de laatste decennia in de popmuziek breed ingang vond, staat de evenredig zwevende 12-tonige benadering meer en meer op losse schroeven. In de gospel, blues, soul en black jazz worden terts, kwint en septiem door zangers duidelijk anders neergelegd, zelfs ook nog afhankelijk van de hoogte van het octaaf waarin gespeeld / gezongen wordt. Blues- en boogie-woogie pianisten kunnen gerust de linkerhandbegeleiding in majeur en de rechterhandsolo in mineur spelen. De laatste jaren is ook de Arabische (Marokko, Israel, Turkije) harmonische benadering merkbaar.
Veel zangers intoneren een akkoord en een melodie aan de hand van gezongen voorbeelden die ze dagelijks beluisteren en niet aan de hand van een gelijkzwevende piano. Roemrucht is bijvoorbeeld Rolling in the deep van Adele, wat iedereen kent. Zij intoneert, de bluesopvatting volgend, de hoge dominant (kwint) boven de grondtoon consequent een stuk lager dan gelijkzwevend, maar de lage dominant wel juist. De grote terts kent ze nauwelijks. Ik heb van het nummer vele kooruitvoeringen gehoord en nooit kunnen de zangers de toon houden. Logisch, want wat is zuiver in dit harmonisch verband? Maar omdat de zangers toch ook op de hun bekende gelijkzwevende of de natuurlijke harmonischen willen terugvallen, zullen ze na een laag geïntoneerde kwint of terts ook alle andere tonen, inclusief de grondtoon te laag intoneren. Het resultaat is dat het koor zakt als een baksteen. Opmerkelijk is dat in het nummer dat daarna gezongen wordt ook altijd het koor zakt.
Het is lastig om de discrepantie tussen harmonische opvattingen, in dit geval gelijkzwevend en bluesy, tegen te gaan. De zangers instrueren over de theoretische achtergrond van consonanten en toonstelsels (duik daar maar eens in) is nogal een taaie klus en het helpt niet erg. Wel stelt het ze gerust dat deze reden dat het koor zakt best wel logisch is, en het voorkomt dus ingedeukt zelfvertrouwen. Ook hier is een oplossing om de koormonitor of de pianobegeleiding even een stuk harder te zetten. Om een blijvend zakeffect voor de volgende nummers te voorkomen moet je het gevoel voor gelijkzwevende harmonie terug zien te krijgen. Ik laat na een lekker wringend bluesnummer bijvoorbeeld even een stukje Ave Verum van Mozart zingen. Dan is het zakken weer over.
Ouderdom/Spierzwakte
– Wat betreft de ouderdom/spierzwakte: Ik moest eens lang in een wachtruimte doorbrengen en bestudeerde dus maar hoe mensen met hun hand de deurkruk en het lichtknopje van de aangrenzende ruimte benaderden. Het viel me op dat de wat ouderen dat vaak van onderen af doen. Ze mikten met hun hand vaak iets te laag. Jongeren “treffen” de deurknop beter. Jonge kinderen benaderden de deurknop vaak zelfs van boven af. Het lijkt erop dat ouderen zich telkenmale vergissen in de sterkte van hun spierkracht en daarom een fractie te laag uitkomen, zowel bij de deurkruk als bij de toonhoogte.
Omdat in rust en tijdens het spreken de stemspieren niet zo sterk aangespannen zijn (lagere toonhoogte) is extra spiergebruik bij het zingen altijd nodig. Als de spiermassa met het stijgen van de leeftijd afneemt wreekt zich dat. Mijn ervaring is dat zangers rondom hun 35e jaar op hun top zijn. Dan raken de stijgende groei/leercurve en de dalende aftakelingscurve elkaar. Daarna zul je als zanger extra moeite moeten doen om datgene wat je eerder gemakkelijk kon (zuiver intoneren), te blijven kunnen.
Gelukkig is de spiersterkte van het stemapparaat door oefening nog tot op hoge leeftijd goed te onderhouden. Maar na de vakantieperiode zie je vaak dat vooral de zuiverheid en de hoge tonen bij de wat ouderen te lijden hebben gehad. Oefen als dirigent dan een tijdje extra op intoneren, zuiver treffen van pianotonen, hoge toonladders en laat iedereen vooral ook hard zingen, dus gewoon spierkrachttraining.
Komt stijgen ook voor?
Ja, maar veel minder vaak. Je hoort het bij kinderen en pubers die in een groeispurt zitten. Hun reflexen zijn nog niet aangepast aan hun plotseling toegenomen spierkracht. Een gevaarlijke valkuil is dat zij zichzelf als het ware jarenlang trainen om steeds iets lager te zingen dan ze eigenlijk zouden willen. Dat wreekt zich zodra hun stemspieren tot volwassenheid zijn gekomen. Ze blijven dan getraind laag intoneren, ook een belangrijke oorzaak van zakken.
Ook kortstondige tijden van spanning, stress, onzekerheid, zenuwen hebben hun weerslag op het stijgen. Dat overkomt bijvoorbeeld degene die een solo voor het koor gaat zingen of auditie moet doen. Naast andere stressverschijnselen (bewustzijnsvernauwing, zweten, tekst vergeten) zingt de solist bij een koor vrijwel altijd hoger dan anders. Dus misschien eindelijk zuiver!
0 comments